Cerebrale Parese
CP staat voor cerebrale parese en is een klinisch syndroom (d.w.z. dat de diagnose gesteld wordt door wat men ziet, een herkenbaar patroon met afwijkingen) met een houdings- of bewegingsstoornis die voortkomt uit een niet-progressieve hersenbeschadiging die voor de eerste verjaardag is ontstaan.
Er zijn verschillende manieren om CP in te delen.
A. Indeling naar type motorische stoornis
(meest recente en internationaal geaccepteerde classificatie)
- Spastische CP met tenminste twee van de volgende symptomen
– abnormale houding en/ of beweging
– verhoogde spierspanning (mag wisselend aanwezig zijn)
– pathologische reflexen - Atactische CP
– abnormale houding en/ of beweging
– verlies van normale spiercoordinatie zodat beweging met abnormale kracht, ritme en preciesie plaatsvindt - Dyskinetische CP
– abnormale houding en/ of beweging, onwillekeurige bewegingen, ook in rust
– onwillekeurige, ongecontroleerde, repeterende en soms stereotiepe bewegingen
- Dystone CP
– hypokinesie, langzame torderende bewegingen
– hypertonie
- Hyperkinetische CP (ookwel choreoathetotische CP)
– hyperkinesie
– hypotonie
B. Indeling naar lokalisatie van de motorische stoornis
(waar in de hersenen zit het probleem)
- Spasticiteit: laesie in het cortico-spinale systeem
- Rigiditeit: verlies van dopaminergische neuronen
- Athetose: nucleus caudatus en putamen
- Dystonie: (neo)striatum
- Chorea en ballisme: nucleus caudatus en nucleus subthalamus
- Ataxie: cerebellum
Rol van de Kinderfysiotherapeut
Wanneer er sprake is van CP wordt het kind meestal begeleid in een ziekenhuis of een ander soort revalidatie-instelling. Om kinderen met CP goed te kunnen onderzoeken kan het best gekeken worden naar het functioneel bewegen. Deze onderzoeken kunnen het best uitgevoerd worden door een spasticiteitsteam dat de beschikking heeft over een looplabarotorium. Hier kan met behulp van EMG, video, hoekmetingen en krachtsregistraties het bewegen tot in details worden bekeken. Zo kan er beoordeeld worden welke spiergroepen in welke mate storend werken op het bewegen van het kind en waar het kind het beste bij gebaat is qua behandeling of bijvoorbeeld het aanpassen van een hulpmiddel.
De behandeling bij kinderen met CP richt zich altijd op het makkelijker maken van activiteiten voor het kind en/of zijn/haar omgeving. Gedacht kan worden aan het verminderen van pijn en stijfheid, maar bijvoorbeeld ook het verbeteren van een looppatroon door middel van de juiste hulpmiddelen.
De kinderfysiotherapeut kan worden ingeschakeld om bepaalde mobiliserende technieken uit te voeren (bijvoorbeeld ‘slow stretch’), oefentherapie te geven of samen met een ergotherapeut te beoordelen welke hulpmiddelen geschikt zijn bijvoorbeeld braces, rolstoel, of spalken.
Bron: www.dekinderfysiotherapeut.com