Groeigerelateerde aandoeningen
Enkele veelvoorkomende aandoeningen zijn het syndroom van Osgood Schlatter, het syndroom van Sinding-Larsen-Johansson en het syndroom van Sever.
Groeigerelateerde aandoeningen
Kinderen verschillen van volwassenen op veel verschillende vlakken. Een groot verschil is dat kinderen nog in de groei zijn. Er zijn verschillende klachten die in de kinderleeftijd kunnen ontstaan die samen lijken te hangen met de groei. Enkele veelvoorkomende aandoeningen zijn het syndroom van Osgood Schlatter, het syndroom van Sinding-Larsen-Johansson en het syndroom van Sever.
Het syndroom van Osgood Schlatter
Wat is…?
Het syndroom van Osgood Schlatter treedt op in één of beide knieën, meestal aan het einde van de groeispurt bij kinderen die zeer veel sporten. Net onder de knieschijf kun je een bobbel voelen op het scheenbeen. Op die plek hebben kinderen vaak pijnklachten. Vaak treden de pijnklachten op als het kind sport of beweegt en soms is de bobbel iets verdikt. Ook bij traplopen of knielen doet de knie vaak zeer. In de beginfase zijn de klachten soms wel, soms niet aanwezig. Naarmate de klachten langer bestaan zijn ze vaak ook langer aanwezig. De pijn wordt veroorzaakt doordat de bovenbeenspier, die over de knie loopt en vastzit aan de bobbel op het scheenbeen, te hard trekt. Vaak is deze spier ook wat minder soepel dan bij leeftijdsgenoten.
Het syndroom van Osgood-Schlatter gaat in meer dan 90% van de gevallen vanzelf over. Dit kan echter lang duren, soms een aantal maanden, soms meer dan een jaar. Op het moment dat kinderen fanatiek blijven sporten ondanks de pijnklachten, kunnen de klachten toenemen. Dit kan er zelfs toe leiden dat een stukje bot van het scheenbeen loslaat.
De rol van de kinderfysiotherapeut
Afhankelijk van de duur en ernst van de klachten kan het kind rechtstreeks bij de kinderfysiotherapeut aangemeld worden, of wordt het verwezen door de orthopeed of huisarts.
De kinderfysiotherapeut gaat samen met het kind kijken welke activiteiten pijn veroorzaken. In het begin van de behandeling zal het kind rust moeten inbouwen in zijn activiteiten. De pijnlijke activiteiten dienen vermeden te worden. Op het moment dat de pijn afneemt kunnen de activiteiten langzaam weer opgepakt worden, waarbij het kind als laatst de zwaarste activiteiten kan hervatten. Ondertussen kan het kind wel andere activiteiten uitvoeren, waarbij het geen pijn heeft. De kinderfysiotherapeut zal met het kind op zoek gaan naar activiteiten die wel goed gaan. Daarnaast kunnen specifieke oefeningen helpen bij het herstel van de klachten.
Het syndroom van Sinding-Larsen-Johansson
Wat is…?
Het syndroom van Sinding-Larsen-Johansson treedt ook op in één of beide knieën. De pijnklachten worden gevoeld aan de onderkant van de knieschijf, dus op een andere plek dan bij het syndroom van Osgood Schlatter. Verder komt het syndroom erg overeen met Osgood Schlatter. De klachten verergeren vaak ook bij traplopen, knielen, hurken, springen en sporten. Ook hier trekt de bovenbeenspier, die vastzit aan de knieschijf, hard aan de pijnlijke plek waardoor pijn ontstaat. Deze klachten gaan in de meeste gevallen vanzelf over, maar ook hier duurt dat erg lang (enkele maanden tot anderhalf jaar). De klachten kunnen in de tussentijd wisselend zijn, maar als het kind doorgaat met het uitvoeren van pijnlijke activiteiten zullen de klachten zeker toenemen en kan verkalking rondom de knieschijf ontstaan.
Het syndroom van Sinding-Larsen-Johansson en het syndroom van Osgood Schlatter komen soms ook naast elkaar voor. De behandeling en rol kan de kinderfysiotherapeut is dan ook nagenoeg hetzelfde. Afhankelijk van de duur en ernst van de klachten kan het kind rechtstreeks aangemeld worden bij de kinderfysiotherapeut, of wordt het verwezen door de orthopeed of huisarts.
Het syndroom van Sever
Wat is…?
Het syndroom van Sever treedt op in één of beide voeten, ter hoogte van de hiel. De pijnklachten in de hielen verergeren meestal door sporten en bewegen. Deze klachten komen vaak voor bij kinderen die zeer veel sporten en bij kinderen met overgewicht of obesitas. De klachten starten vaak net vóór of in het begin van de groeispurt en op momenten dat het sportseizoen weer start na de zomervakantie. Vaak zijn de kuitspieren van deze kinderen minder soepel dan leeftijdsgenoten. De stand van de voet kan ook invloed hebben op de klachten. Afhankelijk van de duur en ernst van de klachten kan het kind rechtstreeks aangemeld worden bij de kinderfysiotherapeut, of wordt het verwezen door de orthopeed of huisarts.
De rol van de kinderfysiotherapeut
De behandeling lijkt erg op de behandeling bij het syndroom van Osgood Schlatter en het syndroom van Sinding-Larsen-Johanson. Veel kinderen hebben tijdens de periode van klachten baat bij aangemeten zooltjes (inlays). De kinderfysiotherapeut of orthopeed zal in deze gevallen dan ook doorverwijzen naar de podotherapeut.
Bron: www.dekinderfysiotherapeut.com